Slap-laesies zijn niet makkelijk vast te stellen. Zorgverleners worstelen dagelijks met het probleem: de patient blijft maar schouderpijn houden, de diagnostische testen voor SLAP waren niet eenduidig en als ze dat al waren wat dan nog, eigenlijk? Opereren is geen eerste keus, dus een lang traject (6 maanden) met oefentherapie breekt aan, waarna soms – alsnog – een MRI/MRA-onderzoek uitsluitsel moet geven. Extra problematisch is dat de patient in de oefenperiode vrijwel steeds opknapt, maar dat de klachten niet per se verdwijnen.
Zelfs MRA-onderzoek (MRI met contraststof) geeft niet altijd uitsluitsel over een SLAP-laesie (acronym voor: superior labrum anterior-posterior), is duur en kan extra belastend zijn voor de patient in geval van allergie voor de contraststof. Hoe mooi is het als we eindelijk een cluster met schoudertesten kunnen verwelkomen dat met grote zekerheid een SLAP kan aantonen?
Ik vond op internet het volgende artikel (wetenschappelijk niveau 2) uit 2019: USE of CLINICAL TEST CLUSTERS VERSUS ADVANCED IMAGING STUDIES in the MANAGEMENT of PATIENTS with a SUSPECTED SLAP TEAR
Met drie testen die positief zijn (O’Briens, Biceps load 1 en Biceps load 2) komt men tot een sensitiviteit van 0.99915 en met drie testen die positief zijn (O’Brians, Passive Compression Test en Biceps load 1) tot een specificiteit van 0,99847.
Geweldige cijfers maar waarom nu pas (in 2019) deze conclusies? Had ik dat maar eerder geweten… Bij meerdere observaties zag ik dat fysiotherapeuten en anderen de testen verschillend uitvoeren en bij de eindeloze reeks testen die ikzelf deed bleek het uiterst moeilijk aan de hand van testuitkomsten te bepalen welke structurele afwijking verantwoordelijk was voor persisterende klachten. De ene keer kon de patient een bepaalde houding niet aannemen, een andere keer deed ‘alles pijn’; soms raakte ik zelf de draad kwijt en was onduidelijk welke test ik nu wel of niet gedaan had en inmiddels had de patient bij elke test pijn…
Het artikel mag aan duidelijkheid niets te wensen overlaten, de dagelijkse praktijk is weerbarstig. Op talloze filmpjes kunt u met YouTube vinden hoe de testen uitgevoerd dienen te worden. Let wel: men gebruikt daarvoor steeds ‘patiënten’ met gezonde schouders!
Gelukkig kunnen we met echografie het superior labrum glenoidale steeds beter in beeld brengen. Dus naast de kwalitatieve testen zoals hierboven vermeld staan ons kwantitatieve gegevens van de echobeelden ter beschikking. Bewijs stapelen is immers een goede manier om diagnostiek te bedrijven (statistiek van Bayes). Daar maak ik graag gebruik van!
At Voorhorst, EchoProcedures