Symmetrie komt in de natuur niet voor…(2)
Adolphe Quetelet (1796-1874)
Bertillon maakte met zijn identificatiesysteem (zie: Symmetrie komt in de natuur niet voor…(1)) om verdachten van misdrijven op te sporen gebruik van de Stelling van Quetelet: de natuur herhaalt zich nooit.
Dat betekent dat lichaamskenmerken unieke kenmerken zijn die teruggevoerd kunnen worden tot een enkele persoon.
Een verklaring van hun voorkomen is de oneindige natuurlijke variatie. Dat betekent dat er geen boom, grasspriet of mens exact hetzelfde is en ook dat er nooit een boom, grasspriet of mens geweest is – of zal komen – die precies hetzelfde is! Bewijzen kunnen we deze stelling niet omdat het onmogelijk is alle grassprieten op de wereld te onderzoeken.
De stelling van Quételet klinkt echter buitengewoon plausibel en is in wetenschappelijke publicaties nooit onderuitgehaald. We spreken over ‘het axioma van Quételet’ en niet over ‘de wet van…’ Met het hanteren van ‘een stelling’ wordt buiten de exacte wetenschap getreden.
wordt vervolgd…